Bericht openen

ik ben niet dapper

Gelezen:
Svetlana Aleksijevitsj
De oorlog heeft geen vrouwengezicht.
Kunnen woorden ons nog redden,
essay Belle van Zuijlenlezing 9 oktober 2024.

Gekeken en geluisterd:
Carefree Wandering


Ik ben niet dapper

laten we ons niet door woede laten leiden

als er te veel mensen opstaan

met geweld in hun ogen

waardoor er te veel mensen lijden
en
de wereld zoals wij die kennen

bedreigd wordt in haar bestaan

als ons brein geteisterd wordt

door wervelwinden aardverschuivingen

een klauw van onmacht ons vast

in zijn greep houdt laten we dan niet

het kwaad met kwaad willen bestrijden

laten wij ons niet door woede laten leiden

laten we zeggen dat we niet dapper zijn

niet dapper genoeg om op barricades te klimmen

maar laten we zeggen dat we dit niet willen

zeg, ik ben niet dapper maar dit wil ik niet

zeg het zolang als het nodig is


Gedicht IJda Smits
ongepubliceerd

Soms schrijf ik een stukje maar sinds ik luisterde naar de toespraak van (nu) NAVO-leider Rutte stromen mijn woorden nog wel in mijn hoofd maar ik kan ze moeilijker uiten. Het is oorlog zei hij en we moeten ons geestelijk voorbereiden op oorlog. Cybercrime en desinformatie om chaos te veroorzaken waaiert uit over de wereld. Ik raakte lichtelijk in paniek en wil direct noodpakketten, wereldradio's en zonnepanelen aanschaffen. Ik weet heel goed dat dat geen zin heeft maar blijf zoeken op internet naar alle benodigdheden om te overleven, of in ieder geval mijn geliefde kinderen en kleinkinderen te laten overleven. Ga weg, denk ik ga daar weg maar ook dat heeft geen zin want het is wereldwijd.
Mijn zoon stuurde mij het YouTube kanaal Carefree Wandering. Ik keek naar de filosofische gesprekken, haalde diep adem en herpakte mijzelf. Liet mijn verstand weer de plaats innemen van mijn angst.
Er zijn mensen die het westen de schuld geven van wat er gebeurt want het westen moet eigenlijk gewoon niet op bedreigingen reageren. We moeten de dictator niet tarten want dan escaleert het. Ze vergeten dat de dictator de agressor is en niet het land dat aangevallen wordt. Als die landen nou maar gewoon toegeven dat ze……… dan ………… Blaming the victim heet dat en het zal wel door angst ontstaan, hoop ik. Maar angst is een slechte leider en onmacht ook.

Kunnen woorden ons nog redden

Ik had, en heb nog steeds, geen mensen om me heen die geen oorlog hebben meegemaakt: een opa, ouders, zonen, echtgenoten – allemaal, omdat we ofwel in oorlog waren óf ons op een oorlog voorbereidden. Een ander leven kennen we niet. We zijn oorlogsmensen. Onze kinderen hebben altijd oorlogje gespeeld, dat doen ze graag. Ze krijgen oorlogsspeelgoed.

Uit de Belle van Zuylen lezing van Svetlana Aleksijevitsj, gepubliceerd in de Groene
https://www.groene.nl/artikel/op-zoek-naar-een-getuige

foto van mijn moeder en vier van de vijf kinderen uit 1948

Ik herken deze uitspraak van Svetlana Aleksijevitsj. Net als zij kom ik uit een gezin dat getekend is door oorlog. Mijn oudste zussen en mijn ouders en de meeste andere familie hebben de oorlog, wonende in Rotterdam, volop meegemaakt. Er werd nooit over gepraat, ook niet waarom het gezin niet bij elkaar woonde in de oorlog, waarom mijn zusjes naar andere plekken gebracht werden, waar mijn vader was, waar mijn moeder was. Mijn broer, zusje en ik zijn van na de oorlog. Ik vroeg maar kreeg geen antwoord. Met dit schrijven doorbreek ik een taboe maar heb ik nog steeds geen antwoord. Ik weet alleen dat iedere oorlog, ieder geweld mij diep treft.
Het enige dat mijn nog levende oudere zus mij vertelde een paar jaar geleden, is dat ze nog steeds bang is voor vliegtuigen en sirenes is. Daarbij krijg ik de beelden van kinderen van nu voor ogen en zie dat ze, net zo als mijn zus, schrik en angst in hun ogen hebben. Dat is dus voor levenslang. Waarom wordt dit kinderen aangedaan voor levenslang.

Ik begrijp nu de eenzaamheid van de mens die daaruit (de oorlog) terugkeert. Als van een andere planeet of uit het hiernamaals. Zo'n mens weet iets wat anderen niet weten, wat alleen bestaat in de buurt van de dood. Als ze iets met woorden over willen brengen voelen ze zich rampzalig en raken verstomd. Zij willen vertellen en de anderen willen begrijpen, maar iedereen is machteloos.
Uit: De oorlog heeft geen vrouwengezicht, van Svetlana Aleksijevitsj

Naar aanleiding van de lezing ben ik het boek De oorlog heeft geen vrouwengezicht gaan lezen. Het blaast mij omver, het grijpt me bij mijn strot. Ik leg het weg en pak het weer op. En dan heb ik het alleen over het voorwoord, de inleiding van het boek. Want het boek zijn interviews met Russische vrouwen die in de tweede wereldoorlog gevochten hebben. Als kantonnier, schutter, vlieger, kortom alles wat mannen ook deden. Maar na de oorlog konden en mochten ze niet meer praten over wat ze gedaan en meegemaakt hadden. De oorlog is een mannenzaak, heldhaftig en groot en vrouwen zijn niet heldhaftig en groot. En bovendien waren hun herinneringen niet heldhaftig en groot. Dus zwegen ze, tot ze geïnterviewd werden. Hun taboe om te spreken over de oorlog is groter dan mijn taboe om over mijn familie te schrijven.
En toch hebben ze er over gesproken en is het nu opgetekend.

Ik heb het geluk dat ik leefde en mijn kinderen en kleinkinderen opgevoed werden in de veilige bubbel van vrede in de westerse wereld waarvan we denken dat die nog steeds bestaat.
Maar Mark Rutte haalde ons doeltreffend uit onze genoegzame wereldje.

En daarom lees ik nu Roman Krznaric, Geschiedenis voor morgen en Tim Snyders, Over tirannie om te leren hoe het ook anders kan en in de hoop me wat minder machteloos te voelen. En als de angst weer toeslaat kijk ik weer naar een aflevering op Carefree Wandering.

Bericht openen

de kunst van het ongelukkig zijn

Gelezen:
De kunst van het ongelukkig zijn
Dirk de Wachter

De kunst om gelukkig te zijn 
Arthur Schopenhauer


Er loopt iemand met een trap
aan de overkant van de straat

langs de rand van het park
in een straf tempo voorbij

terwijl ik uit het raam kijk
ik heb niets anders te doen

ik wil niets anders doen
zelfs niet bedenken dat ik

van alles zou kunnen maken
of schrijven of lezen ik doe dat

niet omdat ik humeurig ben
en daarom maar kijk hoe de mensen

op straat zich bewegen van de ene
kant naar de andere op een manier

alsof ze precies weten
waar ze vandaan komen

of waar ze naar toe gaan met
die verdomde trap onder de arm.

IJda Smits
uit: In de tijd van het interval

Beeld: IJda Smits
cyanotype
Mijn schaduw is een gluurder

De kunst van het ouder worden, de kunst van het verdwijnen, de kunst van het ziek zijn, de kunst van kunst, de kunst van het veranderen, de kunst van de imperfectie.
Er is een hoop ‘kunst van’ en ik vraag me af of ‘de kunst van’ een modegril is of een gebrek aan creativiteit om een pakkender titel te vinden. Of zou het marketingtechnisch interessant zijn omdat mensen graag boeken kopen met titels die beginnen met ‘de kunst van'. En waarom is dat dan zo. Geeft het woord kunst meer gewicht aan een boek?
En devalueert het de kunsten niet als alles kunst genoemd wordt? Want kunst als een kunstje, makkelijk gedaan, er is geen kunst aan.

Ik fulmineer hier nu wel over het gebruik van titels als dit maar het is natuurlijk al voor Dirk de Wachter ontstaan en ook in de 19de eeuw populair, bijvoorbeeld bij Schopenhauer (negentiende eeuw), de kunst om gelukkig te zijn en de kunst van het gelijk krijgen.
Het geschrift de kunst om gelukkig te zijn lees ik als tegenhanger van het ongelukkig zijn. Ben ook erg benieuwd naar hoe deze aartspessimist die de wereld een tranendal noemt, leefregels geeft om gelukkig te zijn.

Ik begon met het lezen van De kunst van het ongelukkig zijn van Dirk de Wachter, vooral omdat de zin op de achterkant me bevalt. En het kunstwerk van Louise Bourgeois, ten AM is when you come to me op de cover. Een kunstenaar die ik bewonder en die haar ongeluk zo goed kon transformeren in prachtige kunst.
Met haar mooie beeld kan ik de titel wel verdragen.
En zoals mijn bijgaand gedicht laat zien ben ik er niet vies van om ongelukkig zijn uit te vergroten.

‘Streven naar het geluk als levensdoel is een vergissing.
Streven naar zin en betekenis, daarentegen, is waar het leven om draait.’

Met de eerste regel ben ik het wel eens. Ik ontmoet veel mensen die vooral met de schoonheid van het leven bezig zijn, de blijdschap, de tevredenheid, en oh, kijk mij het eens goed doen. Ik word niet vrolijk van ze. Ik word, eerlijk gezegd wat moe van zulke mensen en ga liever niet met ze om. Het leven is niet zo maakbaar als zij willen doen voorkomen en pech is niet eigen schuld.
Ik heb altijd de ellende die er is op de wereld ook op mijn netvlies. En nee ik ben niet depressief, ik ben realistisch.
Maar zin en betekenis, zouden er veel mensen bezig zijn met het streven naar zin en betekenis. Is het niet zo dat de meesten gewoon een leven willen hebben met zekerheid, een partner en misschien kinderen, in een leuk huis willen wonen, zich veilig willen voelen.
Wat als dat de zin en betekenis van het leven is en verder niet.
Ik had grote moeite met het lezen van het boek van de Wachter. Ik weet niet of het zijn schrijfstijl is of mijn vooroordeel tegen psychiaters. Beiden denk ik. Er sluimert iets van de door mij verfoeide, overdreven maakbaarheid in. Als we maar goed ons best doen dat komen we er wel uit met behulp van. Misschien heb ik ook iets tegen de vorm van helper en hulpeloze. Ik moet maar eens bij mezelf te raden gaan.

Ben ik wel ooit ongelukkig geweest? Ik heb verdriet gehad door het verlies van mensen, te weten dat ik ze nooit meer zou zien en vasthouden. Maar verdriet is een realiteit in het leven. En is er een verschil tussen ongelukkig zijn en verdrietig zijn. Mensen die ongelukkig zijn denken en voelen waarschijnlijk dat het het ongeluk nooit meer over gaat. Van verdriet leer je, door het mee te maken, dat het ooit weer te dragen is en het leven weer goed wordt, weer leuk wordt.
Weemoedig leuk. Wat is weemoed dan. In weemoed zit het woord moed wat gemoed kan betekenen, het pijnlijk gemoed maar het herbergt ook het woord moed, pijnlijke dapperheid maar dapper. En die dapperheid spreekt mij aan. En die kom ik ook tegen bij Schopenhauer.

Eudaimonolgie noemt Schopenhauer de kunst om gelukkig te zijn tegen alle ellende in. De weg van onthechting en ontbering moet worden vermeden en ook om het geluk te bereiken ten koste van het geluk van anderen moet worden vermeden omdat de gewone mens nu eenmaal hiervoor het noodzakelijke verstand niet mag worden verondersteld.
Volgens Schopenhauer gaat het leven van mensen heen en weer tussen pijn en verveling en hij roept ons op het waardevolle werktuig te gebruiken dat moeder natuur ons geschonken heeft:
De menselijke vindingrijkheid en de praktische verstandigheid.
Het gaat er om dat wij leefregels hebben die ons helpen het kwaad af te wenden en de slagen van het noodlot af te weren in de hoop dat we, zo niet het onbereikbare volmaakte geluk, dan toch minstens de relatieve gelukzaligheid kunnen bereiken in de afwezigheid van pijn.

En daar komt de weemoed, de pijnlijke moed weer te pas om onszelf diep in de ogen te kijken en onszelf toe te geven dat wij niet per definitie recht hebben op genot en geluk. Dat wij het ongeluk leren aanvaarden als deel van het leven.
Eigenlijk is dat iets wat ik al heel lang weet en waar ik, al als kind, naar geleefd heb. Maar nu, nu ik terug kijk op mijn leven, besef ik pas hoe veel geluk ik had en nog heb met mijn dappere flexibele geest. Of wat minder aardig gezegd: met mijn arrogante kort door de bocht karakter.

En ik hoef nog steeds niet altijd te glimlachen, mijn empathie met de minder gelukkige mens is nog steeds groot.

Bericht openen

mijzelf bij elkaar tekenen

Gelezen:
De kunst van het ouder worden van Joep Dohmen & Jan Baars (red.)
kranten en tijdschriften


wel ja wat

zei ik vanmorgen
tegen niemand in het bijzonder
toen de bel ging en ook
de telefoon voordat ik
mijzelf fatsoenlijk
bij elkaar getekend had

hoe kan ik de deur openen
zonder handen
hoe kan ik de telefoon opnemen
zonder mond om mee te praten

ja wel hoe

IJda

Ik ben er weer met mijn leven en het onderwerp ouder worden. Ik mag weer bestaan van mij zelf naast alle verschrikkelijke oorlogen en de vele doden die daarbij vallen. Langzaam ben ik uit de shocks gekomen en kijk ik verbaasd naar Nederland en hoe hier voor super rechts gekozen is.
Maar goed, ik ben er weer, ik heb mijzelf weer bij elkaar getekend.

 
XIX Nu rest mij nog het vierde argument dat mensen van onze leeftijd het meest bang en ongerust schijnt te maken: het feit dat de dood naderbij komt. Het is waar, die kan niet ver verwijderd zijn van de levensavond. Maar wat een beklagenswaardige grijsaard , die in zo'n lange tijd van leven nog niet heeft ingezien dat men zich voor de dood geen zorgen moet maken. Cicero, uit Over Ouderdom

Het is een dik en lijvig boek, het boek de kunst van het ouder worden.  Ik lees graag filosofische teksten , maar nu ik met de onderwerpen ouder worden en sterven bezig ben, beginnen er sterretjes voor mijn ogen te draaien en wist ik niet waar te beginnen. Bij de oude Grieken of de modernen of ergens tussenin. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het al jaren in de kast heb staan, het oppakte en weer terugzette en vergat wat er in stond. Dit blog is er dus ook voor om niet gelezen boeken te gaan lezen. Maar ik beloof mijzelf niet dat ik dat waar kan maken.

De inhoudsopgave zou mij inspiratie geven, dacht ik, maar ik zag alleen de heren-filosofen en welgeteld drie-dames filosofen. En een gedicht van Sappho waarin ze het oud worden en het verlies van schoonheid betreurt. Voor dit onderwerp kan ik me niet met mannen en hun gedachten daarover verhouden, denk ik.  Ik ging dus naar de sectie hedendaagse auteurs en begon bij het stuk van Sandra Lee Bartky “ Ongeplande overbodigheid: Enkele bespiegelingen over ouder worden. Alleen de titel al deed een donker gordijn over mijn brein vallen en de rest over alles is verlies,  maakte mij diep depressief.  Ze verlangt naar gesprekken met leeftijdgenoten en treurt over het teloorgaan van haar jeugdcultuur.  

Misschien hadden de bejaarden verwacht dat ze als een schatkamer vol wijsheid beschouwd zouden worden, maar dat is niet zo; ze worden vaker gezien als mensen die niet met hun tijd zijn meegegaan, als hopeloos ouderwets. Sandra Lee  Bartky, Ongeplande overbodigheid.

De rest van de onderwerpen? Verlies van sociale en werkgerelateerde netwerken, intellectuele, morele en culturele overbodigheid, verlies van de bewonderende blik, verlies van mogelijkheden om seksuele relaties aan te gaan. 

Ik verzet me tegen haar verlies litanie maar weet dat ze in bepaalde opzichten gelijk heeft. De meeste verliezen die ze noemt kunnen vervangen worden door nieuwe mogelijkheden of het verlies van bewonderde blikken zo'n verlies is? Ik vind dat heerlijk rustig. Eigenlijk vind ik veel in deze levensfase aangenamer, het je minder aantrekken wat anderen van je denken, het niets uitmaken van hoe je er uit ziet, beter je grenzen kunnen stellen. Ik zou haar ongeplande overbodigheid willen vervangen door overbodige overbodigheid en door -je kunt jezelf zo overbodig maken als je wilt-. Heerlijk toch.

Waar de overbodigheid wel een venijnige vorm aanneemt is het feit dat bij het oud worden mensen denken dat je gebrekkig bent, dommer bent geworden, je niet meer goed kan nadenken, je per definitie kwetsbaar zou zijn.  Uit ervaring weet ik dat ik in sommige situaties aangesproken word alsof ik een onmondig kind ben. En als ik tijdens een gesprek als een normaal mens antwoord dan wordt er vaak gezegd "wat heb je nog een levendige geest"! Ja sorry, waarom zou ik geen levendige geest hebben, misschien wel levendiger dan de geest van degenen die zo'n opmerking maken. Maar ik zeg er niets over want ik mag van mijn kleindochter niet met iedereen ruzie maken, en ze heeft gelijk, het maakt het leven makkelijker om niet meer steeds snedig in discussie te gaan en je gelijk te willen bewijzen. Ik had in de vorige alinea gesteld dat ik me minder aantrek van wat anderen van me denken dus waarom daar dan een punt van maken.

Gelukkig sloeg ik ook een stuk van Bertrand Russell (1872-1970) open, het essay 'How to grow old' uit Portraits from Memory and other Essays (1956) en daar vond ik me helemaal in. Het is dus toch mogelijk me met heren filosofen te verhouden op bepaalde punten. Misschien, misschien vallen mannelijke en vrouwelijke ervaringen over ouderdom wel samen na een bepaalde leeftijd, verdwijnen de verschillen.
Het is een kort essay en ik neem er maar één citaat uit maar het is het lezen waard en misschien ga ik maar eens een vertaling van dit boek zoeken.

Ik denk dat een geslaagde ouderdom het makkelijkst is voor mensen die sterke, niet op de persoon gerichte interesses hebben, waar geschikte activiteiten uit voortvloeien. Op dat terrein is lange ervaring werkelijk vruchtbaar, en op dat terrein kan de wijsheid die voortkomt uit ervaring een rol spelen zonder benauwend te worden. Bertrand Russel, Hoe je oud moet worden.

Ik doe mijn best!

Bericht openen

De toekomst van het sterven

Gelezen: Marli Huijer:
De toekomst van het sterven


Vannacht wilde ik sterven

of op zijn minst wegvliegen
in de koele duisternis.

Een dolk stak onder mijn sleutelbeen
met draaiende beweging
kraste mijn schouderblad.

Het pulst het pulst van hals tot pols
uren lang in draai uit in draai uit.
Vannacht wilde ik sterven

totdat de donkere lucht lichtte
en ik dacht aan alles wat nog is te doen

en aan liefde.

 

Ik ben bang om te sterven, maar het eeuwige leven - dat is wel erg lang. (Simone de Beauvoir, Alle mensen zijn sterfelijk)

Ik ben niet bang te sterven maar wel dat ik te lang doorbehandeld word of de zeggenschap verlies. Ik gebruik het citaat omdat het boek van Marli Huijer er mee begint, en Alle mensen zijn sterfelijk is een prachtig boek. Ik ben veel met sterven bezig in lezen en denken. Dat komt natuurlijk omdat, nu ik oud ben, ik toch wel enigszins moet vertellen aan mijn nabestaanden hoe ik het wil hebben, straks, als ik nog ouder ben en bedlegerig of ik het allemaal niet meer zo weet.

Ik heb het boek 'De toekomst van het sterven' van Marli Huijer  aangeschaft om mijn ideeën over doorbehandelen, sterven en euthanasie wat meer achtergrond te geven voor mijzelf. Uit de recensies die ik las maakte ik op dat het wel in mijn gedachtenlijn past over het te lang doorbehandelen van oude mensen. Vooral over dat laatste denk ik veel na. Ik heb een paar jaar geleden een niet-behandel wilsverklaring opgesteld, en als ik het zelf niet meer kan verwoorden heb ik mijn oudste zoon en mijn kleindochter volmacht gegeven om dat in mijn plaats te doen. Ze weten wat ik wil en ik vertrouw ze.

Er is veel onbegrip over die wens van mij zowel bij artsen als bij mensen die ik er over vertel. De laatsten zeggen 'maar je bent nog jong!' Ik kan jullie alleen zeggen, 'ik ben niet meer jong'. De realiteit is dat ik grote kans heb binnen nu en tien jaar te sterven. Ik wil niet meer jong zijn, ik wil de ouderdom aanvaarden en ervaren en sterven.

De huisartsen die ik had en heb denken dat het een euthanasieverklaring is en zeggen 'wij doen geen euthanasie in deze praktijk'. Het wordt dus niet gelezen. Zelfs het titelblad niet want daar staat met grote letters op: NIET BEHANDEL VERKLARING.  Een niet behandelverklaring houdt in dat ik geen levensverlengende behandelingen wil als ik oud ben. Na het vijfenzeventigste levensjaar, heeft de Amerikaanse oncoloog en bio-ethicus Ezekiel J. Emanuel ervaren in zijn werkzaam leven, nemen de gebreken, chronische ziekten en algehele veroudering zozeer toe dat deze een beperking worden in het dagelijks leven. Ik ervaar dat zelf en heb ook van anderen gehoord dat vijf- zesenzeventig een omslag is in het leven. Ik zie het als een cyclus, tot tien jaar zijn we kind dan komen we in de pubertijd en vanaf vijftien jaar fysiek op weg naar volwassenheid. Dan sterven we langzaam weg in ongeveer vijftien jaar.  Ik leefde het leven met al haar ups en downs en nu is er een rust in mij gekomen, een blijdschap en onbekommerdheid over mijzelf die ik ook in mijn kinderjaren had. De cyclus, zoals Marli Huijer beschrijft 'mensen verschijnen en mensen verdwijnen', is dan voltooid voor mij.

Het is dus geen euthanasieverklaring want euthanasie wil ik niet. De pijnstilling en palliatieve zorg zijn tegenwoordig zo goed dat dat, wat mij aangaat, voldoende is om mijn laatste levensweken dragelijk te maken. Eerlijk gezegd stuit het mij tegen de borst om een ander mens te vragen mij dood te maken. Mijn ervaring met degenen die ik verzorgde in het laatste stukje van hun leven is, dat zij hun stervenswens steeds opschoven. Vaak tot ze het niet meer konden zeggen en hun doodsverzoek op papier niet voldoende was. Ik ben niet tegen euthanasie, ik vind dat ieder een eigen keuze heeft en ga er van uit dat het een zorgvuldig overwogen beslissing is.

Het eerste hoofdstuk heet Het huis der sterflijkheid wat ik een prachtige poëtische titel vind. Ze beschrijft hierin een gesprek met een collega-filosoof en medicus als tafelgast bij een gesprek zitten en luisteren naar een transhumanist van zesentwintig jaar. Transhumanisten willen het verouderingsproces kunnen stopzetten en het leven verlengen, zonder degeneratieve ziekten oud worden.Volgens Huijer verwaarlozen wij dan het huis der sterfelijkheid en houden ons niet bezig met lijden en dood.

Ik kijk naar mijn ouder wordend lichaam. Ik voel hoe het begint te protesteren tegen een eeuwig leven. Natuurlijk dacht ik toen ik jong was dat ik het eeuwig leven had. Tegen beter weten in want in mijn moeder's familie stierven de meesten voor hun zestigste verjaardag. In mijn naaste familie, waarbij ik mijn zonen en kleinkinderen buiten beschouwing laat want zij behoren eeuwig te leven, maar wel mijn zussen en broer en hun kinderen toe reken, bestaat uit twaalf personen waarvan er al zes dood zijn. Waarvan vijf voor hun zestigste levensjaar.

Die onverzadigbare zucht naar meer tijd...../ Het menselijk zijn is door en door sterfelijk, we weten dat maar proberen het tragisch besef daarvan verre van ons te houden. (Marli Huijer).

Het is voor mij onmogelijk het tragisch besef verre van mij te houden. De realiteit diende zich al jong aan maar er écht over nadenken kwam pas later, pas na de dood van mijn vader.  Ik was toen  vijf en veertig. In mei 1992 belde hij mij.  'Ik ga dood' zei hij nadat ik mijn naam had gezegd.  'Ja papa' antwoordde ik. 'Ik heb een mooi leven gehad maar nu is het genoeg'. Mijn vader is lang gezond geweest maar toen hij drieëntachtig was kreeg hij problemen met zijn nieren. 'Iedereen wil dat ik naar het ziekenhuis ga voor dialyse maar dat wil ik niet, laten ze die dialyse maar voor jongere mensen bewaren. Je moet me helpen'. Ik begreep hem want ik wist dat, welke medicijnen hij ook kreeg, hij ze nooit gebruikte. Hij was tegen de medicalisering van het oud worden en sterven voordat daar over gesproken werd.

Ik hoefde er niet over na te denken, ik ging. Hij hing schuin in een stoel en morste koffie, mijn fiere trotse vader. Samen met zijn vriendin vormden we een buffer tegen 'iedereen', hij wilde niet behandeld worden. Hij stopte met eten en drinken en na een paar onrustige dagen gaf hij zich over. De gifstoffen door niet-werkende nieren tasten zijn hersenen aan en de morfine stapelde zich in zijn lijf. Niet lang daarna ging hij dood. Ik vond hem dapper. Hij leed en droeg het zonder klagen. Hij is vijfentachtig geworden. Dit was het moment dat ik ging nadenken over het in leven willen blijven en het rekken met allerlei behandelingen. Marli Huijer heeft het over wegsterven en dat heeft mijn vader gedaan en het afscheid nemen was verdrietig, maar niet zo dat ik in een diepe rouw kwam.

Honderd jaar oud worden en , zonder ziekten of gebreken, en dan pats-boem de geest geven. Wie wil dat nou niet? Rechthoekig leven heet dat ideaal. Marli Huijer.

Het rechthoekig leven en transhumanisme is niets voor mij want het betekent dat het leven, de levensduur vast staat. En stel, en stel dat het steeds maar opgerekt wordt, het rechthoekige leven en de wereld alleen nog maar bevolkt wordt door dezelfde mensen, aangenomen dat ze niet verongelukken of elkaar uitmoorden, hoe conservatief en zonder vernieuwingen zal de Westerse wereld dan niet worden. Want dit rechthoekig leven is een westers perspectief.

Er komt uiteraard een dag waarop de doodsengel/ Bij wijze van spreken geen werk meer heeft/ Dan zal hij de hand aan zichzelf moeten slaan. Mustafa Stitou, Varkensroze ansichten

Mooi in het boek is dat er ook over de gevolgen voor het klimaat gesproken wordt. We hebben een lange klimaatschaduw, we gebruiken teveel fossiele brandstoffen, al onze medicatie belandt op de een of andere manier in de grond. Ze noemt ook het boek, dat ik al langer aan het lezen ben maar steeds weg leg om iets ander te lezen, De goede voorouder van Roman Krznaric, lange termijndenken voor een kortetermijnwereld. Het lange termijn denken houdt in dat wij al denken aan komende generaties en zo leven dat wij de wereld leefbaar achterlaten voor ze. Maar dat is een onderwerp voor een volgend blog en gelukkig zijn er al ouderen die daar bewust mee bezig zijn.

Dit essay van Marli Huiler heeft veel meer inhoud en denkstof dan de omvang, 168 pagina's, doet vermoeden. In dit blog kan ik het niet allemaal verwoorden maar ik ben blij dat mijn denken over dit onderwerp bevestigd wordt en ik het misschien duidelijker kan uitleggen waarom ik het wil zoals ik wil.

Rest mij nog te zeggen dat op een dag in de nabije toekomst, ik me ga terug trekken om rustig, tevreden en vrolijk langzaam uit het leven te verdwijnen.

 

Meer over het onderwerp:
Lezing van Marli Huijer
Ivan Illich, Het medisch bedrijf
Roman Krznaric, De goede voorouder

 

 

 

Scroll naar boven